De Amsterdamse basisscholen gaan weer beginnen. Volgens GroenLinks Amsterdam Zuid goede reden om eens te kijken naar het jeugdbeleid van het stadsdeel. Duoraadslid Marian van Beek publiceerde deze column in augustus op Dichtbij Amsterdam-Zuid.
GroenLinks volgt de veranderingen in zorg en welzijn in Zuid die kwetsbare mensen raken op de voet. Dat geldt ook voor het jeugdbeleid. Dat gaat wat ons betreft verder dan de (ver)bouw van scholen en uitbreiding van hockeyvelden waar stadsdeel Zuid veel in investeert.
We willen bijvoorbeeld weten of het afgelopen half jaar de problemen in de kinderopvang zijn afgenomen. De kwaliteit ervan laat te wensen over. Ondanks een scherper toezicht in 2012 voldeed de helft van de locaties waar een melding is gedaan nog niet aan alle eisen.
Gelukkig gaat het goed met de meeste kinderen en jongeren die in Zuid opgroeien. Hun ouders laten wel van zich horen als er iets niet goed gaat: kleuters vinden niet vanzelfsprekend een plaats op populaire scholen in Oud- Zuid of de Rivierenbuurt. Columnist Caspar Janssen is zo'n ouder. Hij beschreef in de Volkskrant van 3 augustus hoe hij gelijkgestemde ouders (van diverse pluimage) ontmoette bij een voorlichting op de Dongeschool. Toch kwam het voor zijn vakantie niet tot een definitieve schoolkeuze voor deze basisschool, of voor de eveneens populaire Anne Frankschool. De directeur liet weten dat weinig peuters er een plek vinden, o.a. vanwege de voorrangsregels (broertjes, zusjes, voorschool). Drie andere scholen in de buurt waren voor Janssens dochter geen optie, waaronder een zwarte school.
In Zuid gaan kinderen zoveel mogelijk in de buurt naar school. Vandaar de bouw van extra lokalen waar het aantal inschrijvingen de beschikbare plaatsen overtreft. Drie scholen in de Rivierenbuurt, krijgen er een lokaal bij (Maas en Waal, de Anne Frankschool en de Rivierenbuurt). Janssen zegt in de Volkskrant dat ouders meedoen aan de eeuwige stoelendans, als op een feestje op zoek naar de juiste mensen op de juiste plek... ook als het om hun kleuter gaat.
Ouders mogen zelf beslissen, natuurlijk. En ouders bepalen hun keuze mede op de kwaliteit van het onderwijs. Maar wat is kwaliteit? Als we op de ‘Kwaliteitsgids basisonderwijs’ afgaan, lijkt kwaliteit vooral een kwestie van hoge gemiddelde Cito-scores. Als een peuter zijn tweejarige verjaardag viert, ontvangen zijn ouders die informatie. We weten dat die scores alles te maken hebben met de opleiding van de ouders: soms voegen scholen daar weinig aan toe.
Amsterdam investeert in de kwaliteit van scholen die voldoen aan de eisen van het ministerie. Minder bekend is dat autochtone ouders in Zuid het initiatief nemen om in groepjes voor een zwarte school te kiezen. Die initiatieven krijgen ondersteuning. Met D66 pleit portefeuillehouder Simone Kukenheim voor een meer genuanceerde visie op kwaliteit van scholen: GroenLinks steunt haar daarin.
We gunnen ieder kind goed onderwijs in de buurt waar het woont. We willen zeker niet bepalen waar ouders zich vestigen. Het baart ons wel zorgen dat sommige kinderen in deze multiculturele stad elkaar amper nog tegenkomen. Niet op straat en ook niet op school. Goede en populaire scholen zouden geen middel tot segregatie moeten zijn, maar een plek voor vanzelfsprekende en ontspannen integratie.