Zij voelen zich alleen staan als ze worden geconfronteerd met leerlingen die begrip tonen voor de moordenaar van Paty. Deze angst is niet zonder reden. In dezelfde week dat we Theo herdenken moest een docent in Rotterdam onderduiken, opnieuw wegens het tonen van een tekening.   

Er is een vacuüm ontstaan tussen het veroordelen van moord in naam van een religie maar tegelijkertijd het eigen gelijk bevestigen van jonge religieuzen die belediging van hun religieuze symbolen zien als een provocatie, zoals de imam van de Blauwe Moskee Yassin Elforkani die in Het Parool daarom betoogde de Nederlandse wet aan te passen en zulke provocaties strafbaar te maken.     

In dat vacuüm floreert opzettelijke ambiguïteit en radicalisering. Elforkani leidt zijn achterban in een doodlopende weg van toenemende woede en frustratie, want de kans is klein dat de Nederlandse wet wordt aangepast. Voormannen als Elforkani bevestigen het eigen kleine gelijk van een achterban die eisen stelt, terwijl hij ook had kunnen kiezen om het belang van vrijheid en democratie voor de samenleving te onderwijzen. 

Op Instagram wordt een foto gedeeld van het prikbord met tekening in het klaslokaal van de bedreigde Rotterdamse docent „Als dit niet heel snel weg wordt gehaald”, schrijft een Instagram-gebruiker, „dan gaan we dit anders aanpakken”.

Van leraren wordt verwacht dat zij de beginselen van de rechtsstaat onderwijzen, maar daar passen steeds meer docenten voor, omdat zij zich bedreigd voelen en onvoldoende beschermd - en overigens vinden ze zich ook niet genoeg onderlegd om met de gevoeligheden om te gaan.

Lodewijk Asscher was een van de weinige politici die wel scherp reageerde, en wees op de onvoorwaardelijkheid van het streven naar vrijheid en vrijheid van meningsuiting. Maar een concrete interventie kon hij evenmin aanbieden. 

De Arnhemse burgemeester Ahmed Marcouch in Trouw wees erop dat de vrijheid van godsdienst de vrijheid van meningsuiting nodig heeft. Om dat te laten landen bij onze jeugd, zo zei hij: “... hebben wij heel veel wijze moslims (...) nodig, in en rond de school: de schoolleiders, de ouders en alle docenten burgerschap, maatschappijleer, aardrijkskunde en geschiedenis. Maar ook leraren Nederlands en Frans. Niet één minuut, maar een heel jaar. En niet alleen dit jaar, maar een hele schoolperiode.”

Ware woorden die Amsterdamse imams zich in de oren kunnen knopen. Ook andere leiders uit de moslimgemeenschap hebben laten horen dat vrijheid van meningsuiting geen gerecht “à la carte” is. Als je vrijheid voor jezelf wil, moet je niet de vrijheid van de ander willen beperken. Als invloedrijke imams daar toch om vragen, moeten ze wel beseffen dat ze daarmee eigenlijk een pleidooi houden voor tyrannie.

Onze docenten - die toch al in de frontlinie staan tijdens deze corona-crisis - doen hun uiterste best om de Amsterdamse jeugd zo goed mogelijk te onderwijzen ondanks de voortdurende vrees besmet te raken. Docenten zijn bijna allemaal bevlogen idealisten die zich iedere dag maximaal inzetten voor de ontwikkeling van jonge burgers. Iedere dag dragen zij bij aan het verbeteren van kansen van alle jonge mensen, zonder aanzien des persoons.

Zij verdienen beter dan verongelijkte religieuze leiders die slechts het belang voor ogen hebben van hun eigen smalle achterban.

Anton Dingeman in dagblad Trouw